zondag 7 juni 2020

Opa's fiets


Wij woonden aan de van Bommellaan 12 Tegenover een groen bos , aan een prachtige laan met enorme oude kastanjebomen. 
Op een dag stond de garage open en de fiets van de buurman tegen het hek. Wij keken er gefascineerd naar.
Ik was acht jaar en mijn broer tien. Onze nieuwsgierigheid werd gewekt door het ontzag voor de zwarte dubbele frame buizen de grootte en de eenvoud van dit museumstuk . Hoe kon een opa hier omhoog rijden ? Dan moest je wel een reus zijn ! Gewoon sturen toch, zei ik met iets te veel bravoure. Toen sprak Jeroen de magische woorden van jonge kinderen: dat kun jij toch niet! Voor hij het wist had ik mijn voet in het frame geplaatst en de andere voet er overheen gezwaaid en zat ik hoog in het zadel. Iets minder zeker van mijn zaak zei ik ; goed maar dan moet jij beneden aan het pad op de uitkijk staan dat er geen auto 🚗 aan komt . Ik was wel een waaghals maar zeker niet levensmoe en ik wist dat er van remmen geen sprake kon zijn. Goed zei hij. Daar ging ik, liet voorzichtig het gaas van het hek los de wielen kwamen in beweging en ik kon met mijn toppen van mijn teen bij een trapper. Flink slingerend de eerste meters en met een grijns zie je wel, zie je wel dat ik dit kan ! Nu begon ik sneller te gaan en steeds sneller en mijn grijns verdween naar mate de snelheid toenam. Uit alle macht probeerde ik de trappers achteruit te duwen  maar mijn voet glipte er af , 
De fiets reed nu met een vaart naar beneden en ik kon hem alleen maar sturen. Toen deed  Jeroen iets onvoorstelbaars hij bleef midden op het pad staan met zijn armen wijd open stop 🛑 stop maar ik werd gelanceerd niets kon mij meer stoppen, ik stoof, ik vloog met 200 km/ u de helling af. De fiets slingerde wild heen en weer  pas op! pas op ! links ? Rechts? 
Op het nippertje spong hij opzij en ik week uit naar rechts en keek met open ogen in het gezicht van een honderd jaar oude kastanje die niet opzij sprong.
En toen werd het zwart voor mijn ogen 👀 na een flinke tijd werd ik wakker op de keuken tafel van ons huis. Ik lag in een deken en iedereen was erg bezorgd , ik voelde me duizelig en misselijk 🤢 en had een scherpe stekende pijn onder in mijn buik. De ziekenauto kwam en ik werd opgehaald door de broeders van het Antoni van leeuwen ziekenhuis. De dokter vertelde me dat ik een liesbreuk had en een van m’n testikels was in de buik geschoten. 

Ik zou moeten blijven voor de nacht en de volgende dag een operatie. Daar lig je als kleine jongen in een vreemd ziekenhuis met vreemde patienten en vreemde geuren . Ineens was de pijn weg en wilde ik alleen nog maar bij mijn familie zijn,  Snachts werd ik wakker, klom  uit bed vroeg betraand aan de nachtzuster of in naar huis kon bellen, dat mocht niet . Ik ben snikkend in slaap gevallen,  dat was mijn eerste en laatste keer dat ik heimwee had en ik vond het erger dan het hele ongeluk met de fiets. De volgende dag werd ik naar de operatiekamer gebracht vreemde groene mannen met blauwe mondkapjes stelden me gerust ik kreeg een zwarte ballon die ik moest op blazen, en weer in ademen een bittere vieze smaak vulde mijn longen en mijn mond en weer werd het zwart voor mijn ogen 👀. Toen ik wakker werd waren mijn ouders daar en ook mijn oma Toma. Ik begon me beter te voelen en kreeg een auto met afstandbesturing van haar. Een dag later mocht ik naar huis en voelde me al snel weer goed. Nog steeds ga ik stoer fietsen met mijn broer. En we denderen elke steile heuvel af, en soms voel ik het zadel tegen m’n testikels en dan let ik goed op dat ik tijdig kan remmen en er geen dikke kastanje in de weg staat.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten